Benepen
egoïsme of voorzienige liefdadigheid .
De verering van zuster Maria voor
Sint-Jozef maakt dat ze in een geest van armoede gebruik maakt van de goederen
van deze wereld. «Met de arme en hard werkende Sint-Jozef, net als wij, bezig
iets te verdienen om te leven, zei Paus Paulus VI, zijn wij van oordeel dat ook
de economische goederen onze belangstelling van christenmensen waardig zijn, op
voorwaarde dat zij niet worden beschouwd als een doel op zich, maar als een
middel ter ondersteuning van het leven dat is gericht op goederen van hogere
betekenis; op voorwaarde ook dat zij niet het voorwerp zijn van benepen egoïsme
maar juist stimuleren tot en de bron zijn van een voorzienige
liefdadigheid; op
voorwaarde tenslotte dat zij niet zijn bestemd om ons te vrijwaren van
persoonlijke arbeid en een gemakzuchtig en week genot bevorderen van de
zogenaamde genoegens des levens, maar juist in tegendeel eerlijk
en ruimschoots worden verdeeld ten bate van allen. De noeste en waardige armoede
van deze evangelische heilige is heden ten dage nog een uitstekende gids voor
ons om in onze moderne wereld het spoor van Christus' voetstappen terug te
vinden» (19 maart 1969). Zuster Maria volgt de arme Christus na. Ze draagt
nooit nieuwe kleren, maar gebruikt versleten kleren van de andere zusters die
zij herstelt en op haar maat maakt: «Het is een luxe, zegt ze, nieuwe kleren te
dragen als oude nog voldoen». Zij geeft ook blijk van haar liefde voor de
armen door haar zorg voor de behoeftige die zich tot haar wenden. Nooit zag men
zoveel armen die aan de deur van het tehuis van de Brignolijnen kwamen bedelen
dan toen zuster Repetto portierster was. Hoewel ze niet royaal kan uitpakken,
geeft ze wat ze heeft: brood, wat etensresten, kleren, een paar stuivers. In
de refter plaatst ze een offerblok met de inscriptie: "Voor de armen van
zuster Repetto" en zo helpen de andere zusters haar in de behoeften van de
ongelukkigen te voorzien. Ze bedelt eveneens bij Moeder Overste, bij
bestuursleden en bij welgestelde lieden die het klooster bezoeken, ten behoeve
van de armen. Met de ene hand ontvangt ze, met de andere deelt ze uit.
Zodra
zijn oor heeft gehoord...
Maar de zorg die zij ten toon spreidt
jegens de armen wordt in haar communiteit niet altijd goed
begrepen en wordt de oorzaak van enige
troebelen. Haar Overste vraagt haar dan ook op een dag zich niet meer met het
portierswerk te belasten. «Dat komt door mijn zonden», denkt zuster Maria;
maar ze onderwerpt zich nederig aan de Goddelijke Wil, tot uiting gekomen via
haar Overste. «Gehoorzaamheid zonder dralen, schrijft de H. Benedictus, is
eigen aan hen die niets méér ter harte gaat dan Christus, omwille van de
heilige
dienstbaarheid die zij publiek hebben beloofd, uit vrees voor de hel en uit
verlangen naar de heerlijkheid van het eeuwig leven. Zodra de Overste iets
beveelt, alsof God zelf het bevel gegeven had, weten zij van geen uitstel. Over
hen heeft de Heer gezegd: «Op het eerste gehoor heeft hij Mij gehoorzaamd (Ps
17.45) En tot hen die de leer uitdragen zegt Hij ook nog: «Wie u hoort, hoort
Mij (Lc 10,16)... Zonder enige twijfel zijn zij degenen die het woord van de
Heer volbrengen wanneer Hij zegt: Ik ben niet mijn eigen wil komen doen, maar
de Wil van Hem die Mij gezonden
heeft (Joh 6,38)» (Regel, hfdst. 5).
Nu ze niet meer door bezoekers in beslag wordt genomen, brengt
zuster Maria meer tijd door met gebed
in de kapel. Maar enige maanden later wordt haar opnieuw de taak van portierster
toebedeeld. Door altijd in te stemmen met Gods Welbehagen volgt ze het
bewonderenswaardige voorbeeld van Sint-Jozef na. «De kenmerkende instemming
van Sint-Jozef met de Wil van God is het voorbeeld dat we vandaag moeten
overdenken, zei Paus Paulus VI, 19 maart 1968... Bij Sint-Jozef zien we een
verbazingwekkende volgzaamheid, een uitzonderlijk snelle bereidheid tot
gehoorzamen en gevolg geven aan een opdracht. Er wordt niet over gepraat, er
wordt niet geaarzeld, rechten of verlangens spelen geen rol... JOZEF aanvaardt
zijn lot omdat hem is gezegd: Wees niet bang uw vrouw Maria bij u te nemen, want
wat bij haar tot leven is gewekt, is van de Heilige Geest. En JOZEF
gehoorzaamde. Later wordt hem opgedragen: jullie moeten weg, want. de
nieuwgeboren Verlosser verkeert in gevaar. En hij aanvaardt een lange reis
door brandende woestijnen, zonder middelen noch kennis, een banneling in een
vreemd en heidens land; altijd klaar om trouw te luisteren naar de stem van de
Heer die hem vervolgens zal bevelen de weg terug te gaan.
Nauwelijks terug in Nazaret, hervat hij zijn gewone leven van ambachtsman
waarin het werk wordt afgewisseld met gebed. Ook zuster Maria is buiten haar
dagelijkse taak van portierster voortdurend in gebed. In vrome overpeinzing is
ze onophoudelijk in gesprek met God, zelfs in de gangen van het tehuis. Zonder
een spoor van aanstellerij maar in een ademtocht van liefde spreekt ze de
namen uit van Jezus en Maria. Ze overdenkt getrouw het lijdensverhaal en bidt
dagelijks de kruisweg. Om goed te bidden vertrouwt ze zich toe aan Sint-Jozef
want «deze hemelse beschermheer begunstigt op zeer treffende wijze de
geestelijke vooruitgang van de zielen die zich aan hem aanbevelen», verklaart
de H. Teresia van Avila (Autobiografie, hfdst. 6) . De hervormster van de
Karmelietessenorde schrijft ook nog: «Daar ik uit lange ervaring weet welk een
verbazing wekkend krediet Sint-Jozef geniet bij God zou ik iedereen willen
overhalen hem met een bijzondere verering hulde te brengen. Tot nu toe heb ik
mensen die een ware en met goede werken ondersteunde devotie voor hem hadden
altijd vooruitgang zien boeken in de deugdzaamheid... Degenen die me niet zouden
geloven wil ik daarom alleen smeken de proef op de som te nemen; ze zullen met
eigen ogen kunnen constateren welke voordelen het heeft zich aan te bevelen aan
deze glorierijke vaderfiguur. Vooral de biddende mens zou hem altijd met een
kinderlijke liefde moeten beminnen... Moge degene die niemand kan vinden om
hem te leren bidden deze bewonderenswaardige heilige tot meester kiezen, hij
hoeve niet te vrezen onder zijn leiding te verdwalen.» (Ibid.). De heilige
Jozef is als unieke meester in het gebed ook de «hoeder van de maagden» en de
beschermer van de echtelijke kuisheid. Door God uitgekozen als echtgenoot voor
Maria, is hij begiftigd met een zuiverheid, nog schitterender dan de zon. De
Allerheiligste Maagd heeft zich dan ook in volledig vertrouwen aan hem als aan
de hoeder van haar maagdelijkheid gegeven. Zo ook vertrouwt zuster Maria haar
maagdelijke wijding toe aan de machtige bescherming van Sint-Jozef. Ze bidt
eveneens ijverig tot hem ter bekering van de zondaars. Het welzijn der zielen
gaat haar ter harte en wel op de allereerste plaats. Wanneer men haar zieken
aanbeveelt, antwoordt ze: «De eerste genade waarom we moeten vragen is het heil
van de ziel.» Om haar gebed kracht bij te zetten, laat ze het gepaard gaan met
penitentie. Het behaagt de Goede God aan deze eenvoudige én nederige ziel
bepaalde gebeurtenissen, die in de toekomst zullen plaatsvinden, te onthullen.
Er is een gezin dat meer dan een jaar geen bericht heeft ontvangen van een
zekere Barthélemy. Diens moeder stuurt haar dochter naar zuster Maria die op
haar beurt naar de kerk gaat om te bidden voor het schilderij met een afbeelding
van Sint-Jozef en komt vervolgens met een blij gezicht terug: Je vraagt mij om
nieuws van je broer; hij is al in Genua en wacht op je». Op een dag vraagt
zuster Emmanuelle haar wanneer voor hun stichteres, Virginie Centurione, altaren
zullen worden gebouwd. Zuster Maria verklaart dan: «Vóór haar, zal een van
haar dochters geëerd worden», niet wetende dat ze aldus zichzelf aanduidde,
anders had ze niets verklaard. Virginie Centurione werd inderdaad in 1985,
vier jaar na Maria Repetto, zalig verklaard.
Nog
niet!
Ondanks het harde werken en penitenties
volbrengen, is zuster Maria in alle 60 jaren van haar religieuze leven nooit
ziek. Maar het slijten der jaren is uiteindelijk wel merkbaar. Op 8 september
1888 vraagt ze aan de Heer haar bij zich in het Paradijs op te nemen. Hij
antwoordt haar: «Ik zal je opnemen, maar nu nog niet; je moet eerst naar het
Vagevuur. - Laat me maar alleen, zo lang ik U nog niet waardig ben»'
luidt haar weerwoord. Op de ziekenafdeling is ze door het geduldig en kalm
aanvaarden van haar pijnen tenslotte de Hemei waardig. Iedere dag gaat zuster
Maria te communie en zit lang in gebed verzonken. Tegen degenen die haar
aanspreken heeft ze het graag over het Paradijs. Op 5 januari 1890 krijgt ze een
lichte beroerte. Even later opent ze haar ogen, heft ze ten hemel, strekt haar
armen uit en mompelt glimlachend: «Regina caeli, laetare, alleluia (Koningin
des Hemels, verheugt u, alleluia!)» Tenslotte geeft ze de geest; haar ziel is
in de Hemel, in de oneindige Liefde van de Drie-Eenheid. Op 4 oktober
1981, verklaart Paus Johannes Paulus II haar zalig en zegt bij die
gelegenheid:
«Meer nog dan de poort van haar klooster, heeft ze haar hart voor allen geopend
teneinde altijd te geven en alles aan God te geven en aan de armen, in vrede en
blijdschap». Laten wij naar het voorbeeld van de zalige Maria Repetto onze
toevlucht nemen tot Sint-Jozef in al onze noden, de aardse zowel als de
geestelijke en laten wij ons best doen zijn deugden na te volgen. De
Eerbiedwaardige Johannes XXIII zei op 19 maart 1961: «Wil iemand zich redden, zich
in veiligheid brengen in het huis van de Vader en de kostbare gaven van de
natuur en de genade die hij van God heeft ontvangen behouden, hoeft hij zich
slechts te voegen naar het eeuwig onderricht van het Evangelie en van de Kerk,
waarvan het nederig leven van Sint-Jozef ons een alleraantrekkelijkst voorbeeld
biedt». Die genade wensen wij u toe.
PS. Indien u het tijdschrift van de
abdij gratis wenst te ontvangen kunt u uw naam en adres sturen naar onderstaand
adres:
Abbaye
Saint-Joseph de Clairval
21150
Flavigny-sur-Ozerain
Frankrijk
Of
kijk eens op hun internetsite, het adres vindt u op de pagina "Andere
sites".
De
tekst op deze pagina is afkomstig uit het tijdschrift "Dierbare
vrienden van de abdij Sint Jozef de Clairval" uitgegeven door Abbaye
Saint-Joseph et éditeur Traditions Monastiques. Publicatie
op deze site vind plaats na verkregen schriftelijke toestemming van de
verantwoordelijk uitgever.