Knock, Ierland. 21 augustus 1879.

 

Het graafschap Mayo was een van de Ierse streken die in de jaren 70 van de 19e eeuw het zwaarst getroffen werd door hongersnood.  De hongersnood en andere economische rampen zorgden ervoor dat er wederom vele Ieren emigreerden, voornamelijk naar de Verenigde Staten.  De bevolking was uitsluitend Rooms Katholiek en  ondanks hun armoede koesterde ze hun geloof als een grote schat.

 

Op 21 augustus 1879  rond het middag uur was het gaan regenen eerst licht daarna hevig.  Iets na 7 uur die avond had de weduwe Margaret Beirne, zus van de koster, de kerk afgesloten en ging op weg naar huis.  Boven de kerk zag zij een vreemd licht maar zoals zij later vertelde: “het kwam op dat moment niet in mij op om te gaan kijken”.  Ze wandelde verder naar huis en ging verder met haar dagelijkse beslommeringen.   Op vrijwel hetzelfde moment liep Mary McLoughlin, huishoudster van de pastoor, naar het huis van Margaret Beirne.  Om bij het huis van Margaret te komen moest Mary de grote weg verlaten en het kleine laantje langs de zuidkant van de kerk volgen.  Langs de kerkmuur lopend zag zij de figuren maar liep door en dacht “vreemd dat de pastoor nieuwe beelden heeft gekregen en dat hij daar niets over heeft verteld” en zij liep door naar het huisje van Beirne.  Daar aangekomen spraken beide vrouwen over van alles behalve de beelden.  Een half uur later ging Mary, vergezeld door de dochter van Margaret, Mary, terug naar huis.  Toen ze in de buurt van de kerkmuur kwamen vroeg Mary Beirne aan Mary McLoughlin, zonder dat er eerder over was gesproken:”Wanneer heeft de pastoor die beelden bij de muur geplaatst?  Waarop de andere antwoordde dat ze het niet wist“.  Bij de kerkmuur aangekomen zei Mary “Maar het zijn geen beelden ze bewegen.  Het de Heilige Maagd!”.  Mary liep snel terug naar huis om haar moeder het nieuws te vertellen.  In eerste instantie geloofde ze het meisje niet maar besloot toch om bij de kerk te gaan kijken.  Het meisje vergezeld door haar moeder, broer en een nichtje, wat ook op bezoek bij de familie Beirne was, snelde naar de kerk en zagen ook de verschijning.  Mary liep onderwijl naar alle buren om ze van de verschijning te vertellen. 

Wat zagen alle mensen die naar de plaats van de verschijning waren gekomen.  Volgens hun eigen verklaring zagen zij drie figuren die ongeveer 60 centimeter boven de aarde net iets hoger dan de kerkmuur stonden.  De figuur in het midden werd door allen herkend als Moeder Maria gekleed in een lang wit gewaad en zij droeg een fonkelende kroon op haar hoofd.  Zij hield haar armen ter hoogte van haar schouders en haar hoofd was licht naar de hemel gericht.  Aan de rechterzijde van Moeder Maria stond Sint Jozef, zo vertelde allen, met zijn hoofd en lichaam licht voorover gebogen naar Moeder Maria alsof hij zijn respect aan haar betoonde.  Aan de linkerzijde van Moeder Maria stond een figuur die door Mary Beirne werd herkend als de Heilige Johannes de Evangelist.  Zij verklaarde dit doordat dit figuur overeenkwam met een beeld dat zij had gezien in een andere kerk.  Hij was gekleed als een bisschop en had een opengeslagen boek in zijn linkerhand, zijn rechterhand wees naar de hemel.  Aan de linkerzijde van Johannes stond een altaar waarop een lammetje stond dat naar de figuren keek.  Iets achter het lammetje stond een groot kruis.  De figuren hebben de gehele tijd niets gezegd.  Als een van de toeschouwers trachtte een van de figuren aan te raken gingen deze achteruit.  Een dertienjarige jongen zag ook nog enkele engelen welke rond het lammetje cirkelden.  De gehele verschijning duurde ongeveer twee uur en ging door tot ongeveer een half uur nadat het duister was ingevallen.  Mensen welke op een grote afstand van het dorp liepen zagen rond de plaats van de kerk een groot fel licht.  Opmerkelijk was dat het gedurende de gehele verschijning  zwaar regende maar dat de plaats onder de figuren volkomen droog was gebleven.  Het nieuws van de verschijning verspreidde zich in de dagen daarna zeer snel en er kwamen steeds meer mensen naar het kerkje.  Diverse onverwachte en plotselinge genezingen, na een bezoek aan de kerk van Knock, zijn gerapporteerd in de maanden na de verschijning.

Zoals gewoonlijk in dit soort zaken was de houding van de kerk eerst sterk afwijzend maar na drie maanden werd er toch een commissie gevormd die de verklaringen van de personen welke bij de verschijning betrokken waren en van de gemelde genezingen verzamelde.  Het heeft tot 1936 geduurd om het verzamelde materiaal te bestuderen.  Uiteindelijk heeft het hoofd van het diocees Tuam, aartsbisschop Gilmartin, de publicatie goedgekeurd van een geschrift waarin de verschijning te Knock en de hieromheen ontstane verering kerkelijk werd goedgekeurd.

 

 

Vorige  Info Knock

 

 

Bovenstaande tekst is de vertaling van een paragraaf uit het boek "The Glory of Knock" geschreven door Msgr. Michael Walsh.  Publikatie op deze pagina vind plaats na verkregen schriftelijke toestemming van Pat Lavelle, assistant manager Our Lady''s Shrine, Knock Ireland.   ©Custodians of Knock Shrine.

 

Copyright © 2001 teleb